Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. vervlakken:


Dutch

Detailed Translations for vervlakken from Dutch to French

vervlakken:

vervlakken verb (vervlak, vervlakt, vervlakte, vervlakten, vervlakt)

  1. vervlakken (afstompen)
    abêtir; abrutir; niveler
    • abêtir verb (abêtis, abêtit, abêtissons, abêtissez, )
    • abrutir verb (abrutis, abrutit, abrutissons, abrutissez, )
    • niveler verb (nivelle, nivelles, nivelons, nivelez, )

Conjugations for vervlakken:

o.t.t.
  1. vervlak
  2. vervlakt
  3. vervlakt
  4. vervlakken
  5. vervlakken
  6. vervlakken
o.v.t.
  1. vervlakte
  2. vervlakte
  3. vervlakte
  4. vervlakten
  5. vervlakten
  6. vervlakten
v.t.t.
  1. ben vervlakt
  2. bent vervlakt
  3. is vervlakt
  4. zijn vervlakt
  5. zijn vervlakt
  6. zijn vervlakt
v.v.t.
  1. was vervlakt
  2. was vervlakt
  3. was vervlakt
  4. waren vervlakt
  5. waren vervlakt
  6. waren vervlakt
o.t.t.t.
  1. zal vervlakken
  2. zult vervlakken
  3. zal vervlakken
  4. zullen vervlakken
  5. zullen vervlakken
  6. zullen vervlakken
o.v.t.t.
  1. zou vervlakken
  2. zou vervlakken
  3. zou vervlakken
  4. zouden vervlakken
  5. zouden vervlakken
  6. zouden vervlakken
diversen
  1. vervlak!
  2. vervlakt!
  3. vervlakt
  4. vervlakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vervlakken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
abrutir afstompen; vervlakken ruw worden; verruwen
abêtir afstompen; vervlakken
niveler afstompen; vervlakken assimileren; betalen; effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; nivelleren; vereffenen; vlak maken; voldoen