Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. verwennen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verwennen from Dutch to French

verwennen:

verwennen verb (verwen, verwent, verwende, verwenden, verwend)

  1. verwennen (vertroetelen)
    dorloter; gâter
    • dorloter verb (dorlote, dorlotes, dorlotons, dorlotez, )
    • gâter verb (gâte, gâtes, gâtons, gâtez, )

Conjugations for verwennen:

o.t.t.
  1. verwen
  2. verwent
  3. verwent
  4. verwennen
  5. verwennen
  6. verwennen
o.v.t.
  1. verwende
  2. verwende
  3. verwende
  4. verwenden
  5. verwenden
  6. verwenden
v.t.t.
  1. heb verwend
  2. hebt verwend
  3. heeft verwend
  4. hebben verwend
  5. hebben verwend
  6. hebben verwend
v.v.t.
  1. had verwend
  2. had verwend
  3. had verwend
  4. hadden verwend
  5. hadden verwend
  6. hadden verwend
o.t.t.t.
  1. zal verwennen
  2. zult verwennen
  3. zal verwennen
  4. zullen verwennen
  5. zullen verwennen
  6. zullen verwennen
o.v.t.t.
  1. zou verwennen
  2. zou verwennen
  3. zou verwennen
  4. zouden verwennen
  5. zouden verwennen
  6. zouden verwennen
diversen
  1. verwen!
  2. verwent!
  3. verwend
  4. verwennend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verwennen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
dorloter vertroetelen; verwennen
gâter vertroetelen; verwennen bederven; door zorgen bederven; iets vergallen; rotten; stukmaken; verbroddelen; vergaan; vergallen; verhaspelen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verpesten; verrotten; verzieken; wegrotten

Wiktionary Translations for verwennen:

verwennen
Cross Translation:
FromToVia
verwennen choyer; gâter; dorloter indulge — to satisfy the wishes or whims of
verwennen gâter spoil — to coddle or pamper