Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. verzorgd:
  2. verzorgen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verzorgd from Dutch to French

verzorgd:

verzorgd adj

  1. verzorgd (onderhouden)

Translation Matrix for verzorgd:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
soigné onderhouden; verzorgd accuraat; angstvallig; beleefd; beschaafd; chic; consciëntieus; elegant; esthetisch; geciviliseerd; gecultiveerd; gemanierd; gewetensvol; grondig; keurig; met zorg; modieuze verfijning; nauwlettend; net; netjes; ontwikkeld; precies; proper; scrupuleus; secuur; smaakvol; stijlvol; stipt; verfijnd; voorkomend; voorzichtig; wellevend; welopgevoed; zorgvuldig

Related Words for "verzorgd":

  • verzorgdheid

Wiktionary Translations for verzorgd:


Cross Translation:
FromToVia
verzorgd propre adrettordentlich

verzorgd form of verzorgen:

verzorgen verb (verzorg, verzorgt, verzorgde, verzorgden, verzorgd)

  1. verzorgen (zorgen voor iets; zorgen voor)
  2. verzorgen (behandelen)
    traiter; soigner
    • traiter verb (traite, traites, traitons, traitez, )
    • soigner verb (soigne, soignes, soignons, soignez, )
  3. verzorgen (verplegen)
    soigner; prendre soin de; donner des soins à
    • soigner verb (soigne, soignes, soignons, soignez, )
  4. verzorgen (zorgen voor iemand)
    soigner; se charger de; prendre soin de; veiller à quelque chose
    • soigner verb (soigne, soignes, soignons, soignez, )

Conjugations for verzorgen:

o.t.t.
  1. verzorg
  2. verzorgt
  3. verzorgt
  4. verzorgen
  5. verzorgen
  6. verzorgen
o.v.t.
  1. verzorgde
  2. verzorgde
  3. verzorgde
  4. verzorgden
  5. verzorgden
  6. verzorgden
v.t.t.
  1. heb verzorgd
  2. hebt verzorgd
  3. heeft verzorgd
  4. hebben verzorgd
  5. hebben verzorgd
  6. hebben verzorgd
v.v.t.
  1. had verzorgd
  2. had verzorgd
  3. had verzorgd
  4. hadden verzorgd
  5. hadden verzorgd
  6. hadden verzorgd
o.t.t.t.
  1. zal verzorgen
  2. zult verzorgen
  3. zal verzorgen
  4. zullen verzorgen
  5. zullen verzorgen
  6. zullen verzorgen
o.v.t.t.
  1. zou verzorgen
  2. zou verzorgen
  3. zou verzorgen
  4. zouden verzorgen
  5. zouden verzorgen
  6. zouden verzorgen
diversen
  1. verzorg!
  2. verzorgt!
  3. verzorgd
  4. verzorgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verzorgen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
avoir soin de verzorgen; zorgen voor; zorgen voor iets behouden; financieel steunen; in stand houden; onderhouden
donner des soins à verplegen; verzorgen bekommeren; financieel steunen; onderhouden; zich zorgen maken
prendre soin de verplegen; verzorgen; zorgen voor iemand aan tafel bedienen; bedienen; behouden; bekommeren; financieel steunen; grootbrengen; in stand houden; onderhouden; opdienen; opdissen; opvoeden; voorzetten; vormen; zich zorgen maken; zorg dragen; zorgen
se charger de verzorgen; zorgen voor iemand aan tafel bedienen; bedienen; behouden; financieel steunen; in stand houden; onderhouden; opdienen; opdissen; voorzetten
soigner behandelen; verplegen; verzorgen; zorgen voor iemand assisteren; behandelen; bekommeren; bijspringen; bijstaan; helpen; onder behandeling nemen; ondersteunen; seconderen; weldoen; zich zorgen maken
traiter behandelen; verzorgen behandelen; bejegenen; doornemen; onder behandeling nemen; onderwerp behandelen; spreken over; verhandelen; verkopen
veiller à quelque chose verzorgen; zorgen voor iemand behouden; in stand houden; onderhouden

Antonyms for "verzorgen":


Related Definitions for "verzorgen":

  1. ervoor zorgen dat het in orde komt1
    • wie verzorgt de muziek op dat feest?1
  2. ervoor zorgen dat hij krijgt wat nodig is1
    • de zieke wordt goed verzorgd1

Wiktionary Translations for verzorgen:

verzorgen
verb
  1. (overgankelijk) erop toezien dat een persoon of een dier het nodige verkrijgt
verzorgen
Cross Translation:
FromToVia
verzorgen articuler articulate — to speak clearly
verzorgen cultiver cultivate — nurture
verzorgen veiller; garder; occuper; soigner look after — to watch, to protect
verzorgen maintenir; conserver erhalten — (transitiv) etwas bewahren
verzorgen entretenir erhalten — (transitiv) jemanden ernähren, unterhalten
verzorgen soigner pflegen — zum Zweck der Erhaltung bzw. Verbesserung eines Zustandes behandeln
verzorgen → s'inquiéter; s'occuper de sorgen — (transitiv) sich um das Wohl von jemandem oder etwas bemühen
verzorgen fournir versorgen — (transitiv) jemandem oder einer Sache Nötiges zuführen