Dutch

Detailed Translations for vrijuit from Dutch to French

vrijuit:


Translation Matrix for vrijuit:

NounRelated TranslationsOther Translations
calme bedaardheid; geduld; gelijkmatigheid; gelijkmoedigheid; gemak; gemoedsrust; gerustheid; kalmheid; kalmte; nuchterheid; onverstoorbaarheid; rust; rustigheid; sereniteit; stilheid; stilte; vrede; vredessituatie; vredigheid; windstilte
franc franc; frank
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
ouvert onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit aangebroken; aanspreekbaar; begaanbaar; benaderbaar; bereikbaar; genaakbaar; geopend; niet dicht; onbebouwd; ontsloten; ontvankelijk; open; opengelegd; opengemaakt; opengesteld; openstaand; rechtdoorzee; toegankelijk; toeschietelijk; vatbaar
ModifierRelated TranslationsOther Translations
calme ongehinderd; ongemoeid; ongestoord; onverstoord; vrijuit bedaard; berustend; gedeisd; gelaten; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; koel; koud; lijdelijk; onaangedaan; onberoerd; onbewogen; rustig; rustig aan; rustigjes; sereen; stil; stilletjes aan; windstil
calmement ongehinderd; ongemoeid; ongestoord; onverstoord; vrijuit akkertje; bedaard; gelijkmoedig; gemak; kalm; kalmaan; kalmpjes; koel; koud; onaangedaan; onberoerd; onbewogen; rustig; rustig aan; rustigjes; stilletjes aan
carrément onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit botweg; cru; direct; eerlijk; fideel; gulweg; luid; luidkeels; met open vizier; onbewimpeld; ongezouten; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openhartig; openlijk; oprecht; platweg; rechttoe rechtaan; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; trouwhartig; uit volle borst
en paix ongehinderd; ongemoeid; ongestoord; onverstoord; vrijuit koel; koud; onaangedaan; onberoerd; onbewogen
franc onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit benaderbaar; brutaal; cru; decent; echt; eerbaar; eerlijk; fair; fatsoenlijk; fideel; frank; genaakbaar; manierlijk; menens; met open vizier; netjes; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; onbevangen; onbewimpeld; ongeveinsd; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechtdoorzee; rechtschapen; rechttoe; rechttoe rechtaan; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; stoutmoedig; toegankelijk; trouwhartig; volmondig; vrijmoedig; vrijpostig; waar; waarachtig; welvoeglijk; werkelijk
franche onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit cru; eerlijk; onbewimpeld; ongeveinsd; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechtschapen; rechttoe rechtaan; ronduit; ruiterlijk
franchement onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit brutaal; cru; decent; eerbaar; eerlijk; fair; fatsoenlijk; fideel; gewoonweg; gulweg; klinkklaar; manierlijk; met open vizier; netjes; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; onbewimpeld; ongeveinsd; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; puur; rechtschapen; rechttoe rechtaan; regelrecht; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; stoutmoedig; trouwhartig; volmondig; vrijmoedig; vrijpostig; waar; waarachtig; welvoeglijk; werkelijk
impassible ongehinderd; ongemoeid; ongestoord; onverstoord; vrijuit bedaard; chagrijnig; emotieloos; gelijkmoedig; gerust; gevoelloos; hard; hardvochtig; harteloos; kalm; knorrig; koel; koelbloedig; korzelig; koud; liefdeloos; luchthartig; nors; nurks; onaandoenlijk; onaangebroken; onaangedaan; onaangeroerd; onaangetast; onbekommerd; onberoerd; onbesuisd; onbewogen; onbezorgd; onbuigzaam; onderkoeld; ongebruikt; ongeopend; ongevoelig; onverschillig; onverschrokken; onverzettelijk; onverzwakt; rustig; star; stijfkoppig; strak; stug; taai; verstard; zielloos; zorgeloos
sans détours onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit bot; botweg; cru; direct; eerlijk; effen; egaal; fideel; gelijk; geslepen; glad; kaarsrecht; kernachtig; kortaf; lijnrecht; loodrecht; met open vizier; ongezouten; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openhartig; openlijk; oprecht; plat; platweg; raak; recht; rechttoe rechtaan; rondborstig; ronduit; strak; trouwhartig; vlak; vlakuit; zonder omhaal; zonder omwegen
sans interruption ongehinderd; ongemoeid; ongestoord; onverstoord; vrijuit aanhoudend; aldoor; almaar; altijd; altijddurend; constant; continu; continue; de hele tijd; doorgaand; doorlopend; eeuwig; gedurig; immer; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; permanent; steeds; telkens; voortdurend; zonder onderbreking
sans être dérangé ongehinderd; ongemoeid; ongestoord; onverstoord; vrijuit koel; koud; onaangedaan; onberoerd; onbewogen
tranquille ongehinderd; ongemoeid; ongestoord; onverstoord; vrijuit bedaard; gedeisd; gelijkmoedig; geluidloos; gerust; kalm; kalmpjes; koel; koud; luchthartig; onaangedaan; onbekommerd; onberoerd; onbesuisd; onbewogen; onbezorgd; rustig; rustig aan; rustige; sereen; stil; stilletjes aan; stilzwijgend; zonder geluid; zorgeloos; zwijgend

Wiktionary Translations for vrijuit:

vrijuit
adverb
  1. chir|fr Qualifie une opération qui se déroule ouvrir l’abdomen au moins jusqu’au cœur.