Dutch

Detailed Translations for wegrotten from Dutch to French

wegrotten:

wegrotten verb (rot weg, rotte weg, rotten weg, weggerot)

  1. wegrotten (ontbinden; rotten; vergaan; verrotten; verteren)
    décomposer; périr; pourrir; gâcher; tomber en pourriture; se gâter; se décomposer; se corroder; se putréfier
    • décomposer verb (décompose, décomposes, décomposons, décomposez, )
    • périr verb (péris, périt, périssons, périssez, )
    • pourrir verb (pourris, pourrit, pourrissons, pourrissez, )
    • gâcher verb (gâche, gâches, gâchons, gâchez, )
    • se gâter verb
  2. wegrotten (bederven; vergaan; rotten; verrotten)
    se gâter; gâcher; pourrir; se pourrir; gâter; se putréfier; dégénérer; corrompre; se détériorer; décomposer; se décomposer; pervertir; se corroder; s'avarier
    • se gâter verb
    • gâcher verb (gâche, gâches, gâchons, gâchez, )
    • pourrir verb (pourris, pourrit, pourrissons, pourrissez, )
    • se pourrir verb
    • gâter verb (gâte, gâtes, gâtons, gâtez, )
    • dégénérer verb (dégénère, dégénères, dégénérons, dégénérez, )
    • corrompre verb (corromps, corromp, corrompons, corrompez, )
    • décomposer verb (décompose, décomposes, décomposons, décomposez, )
    • pervertir verb (pervertis, pervertit, pervertissons, pervertissez, )
    • s'avarier verb
  3. wegrotten (vergaan; achteruitgaan; teruggaan; )
    pourrir; périr; sombrer
    • pourrir verb (pourris, pourrit, pourrissons, pourrissez, )
    • périr verb (péris, périt, périssons, périssez, )
    • sombrer verb (sombre, sombres, sombrons, sombrez, )

Conjugations for wegrotten:

o.t.t.
  1. rot weg
  2. rot weg
  3. rot weg
  4. rotten weg
  5. rotten weg
  6. rotten weg
o.v.t.
  1. rotte weg
  2. rotte weg
  3. rotte weg
  4. rotten weg
  5. rotten weg
  6. rotten weg
v.t.t.
  1. ben weggerot
  2. bent weggerot
  3. is weggerot
  4. zijn weggerot
  5. zijn weggerot
  6. zijn weggerot
v.v.t.
  1. was weggerot
  2. was weggerot
  3. was weggerot
  4. waren weggerot
  5. waren weggerot
  6. waren weggerot
o.t.t.t.
  1. zal wegrotten
  2. zult wegrotten
  3. zal wegrotten
  4. zullen wegrotten
  5. zullen wegrotten
  6. zullen wegrotten
o.v.t.t.
  1. zou wegrotten
  2. zou wegrotten
  3. zou wegrotten
  4. zouden wegrotten
  5. zouden wegrotten
  6. zouden wegrotten
diversen
  1. rot weg!
  2. rot weg!
  3. weggerot
  4. wegrottend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wegrotten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
corrompre bederven; rotten; vergaan; verrotten; wegrotten bederven; corrumperen; omkopen; stukmaken; verbroddelen; verderven; vergallen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verpesten; verzieken
décomposer bederven; ontbinden; rotten; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten afbreken; breken; desintegreren; gaan; heengaan; neerhalen; omverhalen; opbreken; opstappen; slopen; uit elkaar halen; uit elkaar vallen; uiteenvallen; vertrekken; weggaan
dégénérer bederven; rotten; vergaan; verrotten; wegrotten achteruitgaan; degenereren; ontaarden; uitlopen op; verderven; verworden
gâcher bederven; ontbinden; rotten; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten aanklooien; aanrommelen; aanrotzooien; bederven; corrumperen; klooien; klungelen; klunzen; knoeien; prutsen; rotzooien; scharrelen; schiften; stukmaken; stuntelen; verboemelen; verbrassen; verbroddelen; verderven; verdoen; vergallen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verloederen; verpesten; verprutsen; verslonzen; verspillen; verzieken; verzuren; zuur worden
gâter bederven; rotten; vergaan; verrotten; wegrotten bederven; door zorgen bederven; iets vergallen; stukmaken; verbroddelen; vergallen; verhaspelen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verpesten; vertroetelen; verwennen; verzieken
pervertir bederven; rotten; vergaan; verrotten; wegrotten bederven; perverteren; stukmaken; verbroddelen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verpesten; verzieken
pourrir achteruitgaan; bederven; bezwijken; instorten; ontbinden; rotten; tenondergaan; teruggaan; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten; zinken afrotten; beschimmelen; in staat van ontbinding zijn; liggen rotten; schimmelen
périr achteruitgaan; bezwijken; instorten; ontbinden; rotten; tenondergaan; teruggaan; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten; zinken afgaan; bezwijken; doodgaan; falen; floppen; heengaan; in de puree lopen; inslapen; misgaan; mislopen; mislukken; omkomen; ondergaan; overlijden; sneuvelen; sterven; stranden; te gronde gaan; ten ondergaan; vallen; verkeerd lopen; wegvallen
s'avarier bederven; rotten; vergaan; verrotten; wegrotten
se corroder bederven; ontbinden; rotten; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten afdragen; doorjagen; opmaken; slijten; uitgeven voor een maaltijd; verbruiken; verslijten; verteren
se décomposer bederven; ontbinden; rotten; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten afbreken; afrotten; breken; desintegreren; in staat van ontbinding zijn; liggen rotten; neerhalen; omverhalen; slopen; uit elkaar halen; uit elkaar vallen; uiteenvallen
se détériorer bederven; rotten; vergaan; verrotten; wegrotten erger worden; verslechteren
se gâter bederven; ontbinden; rotten; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten
se pourrir bederven; rotten; vergaan; verrotten; wegrotten afrotten
se putréfier bederven; ontbinden; rotten; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten
sombrer achteruitgaan; bezwijken; instorten; tenondergaan; teruggaan; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten; zinken afglijden; aftakelen; afzakken; galvaniseren; inzinken; kelderen; onder water gaan; ondergaan; te gronde gaan; ten ondergaan; vervallen; verzinken; wegglijden; wegzinken; zakken; zinken
tomber en pourriture ontbinden; rotten; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten