Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. aandrukken:


Dutch

Detailed Synonyms for aandrukken in Dutch

aandrukken:

aandrukken verb (druk aan, drukt aan, drukte aan, drukten aan, aangedrukt)

  1. aandrukken
    aandrukken; vastdrukken
    • aandrukken verb (druk aan, drukt aan, drukte aan, drukten aan, aangedrukt)
    • vastdrukken verb (druk vast, drukt vast, drukte vast, drukten vast, vastgedrukt)

Conjugations for aandrukken:

o.t.t.
  1. druk aan
  2. drukt aan
  3. drukt aan
  4. drukken aan
  5. drukken aan
  6. drukken aan
o.v.t.
  1. drukte aan
  2. drukte aan
  3. drukte aan
  4. drukten aan
  5. drukten aan
  6. drukten aan
v.t.t.
  1. heb aangedrukt
  2. hebt aangedrukt
  3. heeft aangedrukt
  4. hebben aangedrukt
  5. hebben aangedrukt
  6. hebben aangedrukt
v.v.t.
  1. had aangedrukt
  2. had aangedrukt
  3. had aangedrukt
  4. hadden aangedrukt
  5. hadden aangedrukt
  6. hadden aangedrukt
o.t.t.t.
  1. zal aandrukken
  2. zult aandrukken
  3. zal aandrukken
  4. zullen aandrukken
  5. zullen aandrukken
  6. zullen aandrukken
o.v.t.t.
  1. zou aandrukken
  2. zou aandrukken
  3. zou aandrukken
  4. zouden aandrukken
  5. zouden aandrukken
  6. zouden aandrukken
diversen
  1. druk aan!
  2. drukt aan!
  3. aangedrukt
  4. aandrukkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze