Home ->Dictionaries ->Dutch/Dutch ->Translate betten

Synonyms for betten in Dutch

Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. betten:

Dutch

Detailed Synonyms for betten in Dutch

betten:

betten [znw.] noun

  1. betten
    betten; afbetten

betten verb (bet, bette, betten, gebet)

  1. betten
    betten; deppen; afbetten; bevochtigen
    • betten verb (bet, bette, betten, gebet)
    • deppen verb (dep, dept, depte, depten, gedept)
    • afbetten verb
    • bevochtigen verb (bevochtig, bevochtigt, bevochtigde, bevochtigden, bevochtigd)

Conjugations for betten:

o.t.t.
  1. bet
  2. bet
  3. bet
  4. betten
  5. betten
  6. betten
o.v.t.
  1. bette
  2. bette
  3. bette
  4. betten
  5. betten
  6. betten
v.t.t.
  1. heb gebet
  2. hebt gebet
  3. heeft gebet
  4. hebben gebet
  5. hebben gebet
  6. hebben gebet
v.v.t.
  1. had gebet
  2. had gebet
  3. had gebet
  4. hadden gebet
  5. hadden gebet
  6. hadden gebet
o.t.t.t.
  1. zal betten
  2. zult betten
  3. zal betten
  4. zullen betten
  5. zullen betten
  6. zullen betten
o.v.t.t.
  1. zou betten
  2. zou betten
  3. zou betten
  4. zouden betten
  5. zouden betten
  6. zouden betten
diversen
  1. bet!
  2. bet!
  5. gebet
  6. bettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze







Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0252 seconds
Page rendered in 1.0 seconds