Dutch

Detailed Synonyms for dik in Dutch

dik:

dik adj

  1. dik
  2. dik
  3. dik
    dik
  4. dik
    – erg breed of met een grote omvang 1
    dik; zwaarlijvig; corpulent
    – erg breed of met een grote omvang 1
    • dik adj
      • mijn zus is de laatste tijd erg dik1
    • zwaarlijvig adj
      • Piet is een zwaarlijvige man1
    • corpulent adj
      • mijn man is een beetje corpulent1
  5. dik
    – zonder veel tussenruimte 1
    dik; dicht
    – zonder veel tussenruimte 1
    • dik adj
      • zij heeft een dikke bos haar1
    • dicht adj
      • de stoelen stonden dicht bij elkaar1
  6. dik
    – weinig vloeibaar 1
    dik
    – weinig vloeibaar 1
    • dik adj
      • de saus is dik1
  7. dik
    – niet precies, maar met iets erbij 1
    dik; ruim
    – niet precies, maar met iets erbij 1
    • dik adj
      • je krijgt een dikke tien!1
    • ruim adj
      • er waren ruim honderd mensen1

dik [het ~] noun

  1. het dik
    de droesem; de drab; het grondsop; het dik; de moer; het bezinksel; het zetsel

Related Words for "dik":


Alternate Synonyms for "dik":


Antonyms for "dik":


Related Definitions for "dik":

  1. erg breed of met een grote omvang1
    • mijn zus is de laatste tijd erg dik1
  2. zonder veel tussenruimte1
    • zij heeft een dikke bos haar1
  3. weinig vloeibaar1
    • de saus is dik1
  4. niet precies, maar met iets erbij1
    • je krijgt een dikke tien!1

Related Synonyms for dik