Hoop: Synonyms in Dutch

Summary

Dutch Synonyms: more detail...

hoop:
- verwachting; hoop; afwachting; menigte; bende; schare; massa; horde; drom
- hoop; berg; kluit; massa; grote hoeveelheid; overvloed; stapel; opeenstapeling; opstapeling; opeenhoping; bende; stuk poep; uitwerpsel; keutel; drol; heleboel; boel; accumulatie; ophoping; groep; samenscholing; troep; veel; stoot
hopen:
- hopen; spinzen; van hoop vervuld zijn; verlangen; op hopen zetten; accumuleren; opeenhopen
- stapels; hopen

Dutch

Detailed Synonyms for hoop in Dutch

hoop:

hoop [de ~] noun

de hoop
de verwachting; de hoop; de afwachting
- verwachting [de ~ (v)] noun
- hoop [de ~] noun
- afwachting [de ~ (v)] noun
de hoop
de menigte; de bende; de schare; de massa; de hoop; de horde; de drom
- menigte [de ~ (m)] noun
- bende [de ~] noun
- schare [de ~] noun
- massa [de ~] noun
- hoop [de ~] noun
- horde [de ~] noun
- drom [de ~ (m)] noun
de hoop

– wens dat er iets gebeurt dat je graag wilt ¹
de hoop
– wens dat er iets gebeurt dat je graag wilt ¹
- hoop [de ~] noun
  - ik heb goede hoop dat hij weer beter wordt¹

hoop [de ~ (m)] noun

de hoop
de hoop; de berg; de kluit
- hoop [de ~ (m)] noun
- berg [de ~ (m)] noun
- kluit [de ~ (m)] noun
de hoop
de massa; grote hoeveelheid; de berg; de overvloed; de hoop
- massa [de ~] noun
- grote hoeveelheid [znw.] noun
- berg [de ~ (m)] noun
- overvloed [de ~ (m)] noun
- hoop [de ~ (m)] noun
de hoop
de hoop; de stapel; de opeenstapeling; de opstapeling
- hoop [de ~ (m)] noun
- stapel [de ~ (m)] noun
- opeenstapeling [de ~ (v)] noun
- opstapeling [de ~ (v)] noun
de hoop
de berg; de opeenhoping; de bende; de hoop
- berg [de ~ (m)] noun
- opeenhoping [de ~ (v)] noun
- bende [de ~] noun
- hoop [de ~ (m)] noun
de hoop
stuk poep; het uitwerpsel; de keutel; de hoop; de drol
- stuk poep [znw.] noun
- uitwerpsel [het ~] noun
- keutel [de ~ (m)] noun
- hoop [de ~ (m)] noun
- drol [de ~ (m)] noun
de hoop
heleboel; de hoop; de boel
- heleboel [znw.] noun
- hoop [de ~ (m)] noun
- boel [de ~ (m)] noun
de hoop
de accumulatie; de opeenhoping; de stapel; de ophoping; de hoop; de opeenstapeling
- accumulatie [de ~ (v)] noun
- opeenhoping [de ~ (v)] noun
- stapel [de ~ (m)] noun
- ophoping [de ~ (v)] noun
- hoop [de ~ (m)] noun
- opeenstapeling [de ~ (v)] noun
de hoop
de accumulatie; de groep; de bende; de samenscholing; de troep; de hoop
- accumulatie [de ~ (v)] noun
- groep [de ~] noun
- bende [de ~] noun
- samenscholing [de ~ (v)] noun
- troep [de ~ (m)] noun
- hoop [de ~ (m)] noun
de hoop

– grote hoeveelheid, groot aantal ¹
de veel; de hoop; de massa; de stoot; de boel
– grote hoeveelheid, groot aantal ¹
- veel [de ~] noun
  - zij hebben veel kinderen¹
- hoop [de ~ (m)] noun
  - wat een hoop snoepjes heb jij!¹
- massa [de ~] noun
  - ik heb een massa boeken¹
- stoot [de ~ (m)] noun
  - ik heb een stoot boeken gekocht¹
- boel [de ~ (m)] noun
  - er zijn een boel mensen op straat¹
de hoop

– uitwerpselen ¹
de hoop
– uitwerpselen ¹
- hoop [de ~ (m)] noun
  - er lag een hondehoop op straat¹
de hoop

– slordige verzameling dingen ¹
de hoop
– slordige verzameling dingen ¹
- hoop [de ~ (m)] noun
  - hij gooide de stenen op een hoop¹

Related Definitions for "hoop":

grote hoeveelheid, groot aantal¹
- wat een hoop snoepjes heb jij!¹
uitwerpselen¹
- er lag een hondehoop op straat¹
slordige verzameling dingen¹
- hij gooide de stenen op een hoop¹
wens dat er iets gebeurt dat je graag wilt¹
- ik heb goede hoop dat hij weer beter wordt¹

hopen:

hopen verb (hoop, hoopt, hoopte, hoopten, gehoopt)

hopen
hopen; spinzen; van hoop vervuld zijn; verlangen
- hopen verb (hoop, hoopt, hoopte, hoopten, gehoopt)
- spinzen verb
- van hoop vervuld zijn verb
- verlangen verb (verlang, verlangt, verlangde, verlangden, verlangd)
hopen
hopen; op hopen zetten
- hopen verb (hoop, hoopt, hoopte, hoopten, gehoopt)
- op hopen zetten verb
hopen
accumuleren; opeenhopen; hopen
- accumuleren verb (accumuleer, accumuleert, accumuleerde, accumuleerden, geaccumuleerd)
- opeenhopen verb (hoop opeen, hoopt opeen, hoopte opeen, hoopten opeen, opeengehoopt)
- hopen verb (hoop, hoopt, hoopte, hoopten, gehoopt)
hopen

– graag willen dat het gebeurt ¹
hopen
– graag willen dat het gebeurt ¹
- hopen verb (hoop, hoopt, hoopte, hoopten, gehoopt)
  - ik hoop dat je komt¹

Conjugations for hopen:

o.t.t.

hoop
hoopt
hoopt
hopen
hopen
hopen

o.v.t.

hoopte
hoopte
hoopte
hoopten
hoopten
hoopten

v.t.t.

heb gehoopt
hebt gehoopt
heeft gehoopt
hebben gehoopt
hebben gehoopt
hebben gehoopt

v.v.t.

had gehoopt
had gehoopt
had gehoopt
hadden gehoopt
hadden gehoopt
hadden gehoopt

o.t.t.t.

zal hopen
zult hopen
zal hopen
zullen hopen
zullen hopen
zullen hopen

o.v.t.t.

zou hopen
zou hopen
zou hopen
zouden hopen
zouden hopen
zouden hopen

diversen

hoop!
hoopt!
gehoopt
hopend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

hopen [de ~] noun, plural

de hopen
de stapels; de hopen
- stapels [de ~] noun, plural
- hopen [de ~] noun, plural

Related Words for "hopen":

hoop, hop

Related Definitions for "hopen":

graag willen dat het gebeurt¹
- ik hoop dat je komt¹

Related Synonyms for hoop

¹Muiswerk Woordenboek

Synonyms for hoop in Dutch

Detailed Synonyms for hoop in Dutch

hoop:

hoop [de ~] noun

de hoop

de hoop

de hoop

hoop [de ~ (m)] noun

de hoop

de hoop

de hoop

de hoop

de hoop

de hoop

de hoop

de hoop

de hoop

de hoop

de hoop

Related Words for "hoop":

Alternate Synonyms for "hoop":

Antonyms for "hoop":

Related Definitions for "hoop":

hopen:

hopen verb (hoop, hoopt, hoopte, hoopten, gehoopt)

hopen

hopen

hopen

hopen

Conjugations for hopen:

o.t.t.

o.v.t.

v.t.t.

v.v.t.

o.t.t.t.

o.v.t.t.

diversen

hopen [de ~] noun, plural

de hopen

Related Words for "hopen":

Related Definitions for "hopen":

Related Synonyms for hoop