Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. nadoen:


Dutch

Detailed Synonyms for nadoen in Dutch

nadoen:

nadoen verb (doe na, doet na, deed na, deden na, nagedaan)

  1. nadoen
    nadoen; nabootsen; navolgen; imiteren
    • nadoen verb (doe na, doet na, deed na, deden na, nagedaan)
    • nabootsen verb (boots na, bootst na, bootste na, bootsten na, nagebootst)
    • navolgen verb (volg na, volgt na, volgde na, volgden na, nagevolgd)
    • imiteren verb (imiteer, imiteert, imiteerde, imiteerden, geïmiteerd)

Conjugations for nadoen:

o.t.t.
  1. doe na
  2. doet na
  3. doet na
  4. doen na
  5. doen na
  6. doen na
o.v.t.
  1. deed na
  2. deed na
  3. deed na
  4. deden na
  5. deden na
  6. deden na
v.t.t.
  1. heb nagedaan
  2. hebt nagedaan
  3. heeft nagedaan
  4. hebben nagedaan
  5. hebben nagedaan
  6. hebben nagedaan
v.v.t.
  1. had nagedaan
  2. had nagedaan
  3. had nagedaan
  4. hadden nagedaan
  5. hadden nagedaan
  6. hadden nagedaan
o.t.t.t.
  1. zal nadoen
  2. zult nadoen
  3. zal nadoen
  4. zullen nadoen
  5. zullen nadoen
  6. zullen nadoen
o.v.t.t.
  1. zou nadoen
  2. zou nadoen
  3. zou nadoen
  4. zouden nadoen
  5. zouden nadoen
  6. zouden nadoen
en verder
  1. ben nagedaan
  2. bent nagedaan
  3. is nagedaan
  4. zijn nagedaan
  5. zijn nagedaan
  6. zijn nagedaan
diversen
  1. doe na!
  2. doet na!
  3. nagedaan
  4. nadoend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Synonyms for nadoen