Dutch

Detailed Synonyms for tocht in Dutch

tocht:

tocht [de ~ (m)] noun

  1. de tocht
    de tocht; luchtzuiging; de trek
  2. de tocht
    de reis; de expeditie; de trektocht; de mars; de toer; de tocht; de rit
  3. de tocht
    de reis; de excursie; de uitstapje; de rit; de dagreis; de tournee; de toer; de gang; de tocht
  4. de tocht
    – brede sloot 1
    de tocht
    – brede sloot 1
    • tocht [de ~ (m)] noun
      • deze tocht komt uit in het meer1
  5. de tocht
    – koude luchtstroom als twee ramen of deuren openstaan 1
    de tocht
    – koude luchtstroom als twee ramen of deuren openstaan 1
    • tocht [de ~ (m)] noun
      • doe deur dicht, ik zit op de tocht1
  6. de tocht
    – wandeling of rit 1
    de tocht
    – wandeling of rit 1
    • tocht [de ~ (m)] noun
      • we maakten een tocht door de bossen1

Related Words for "tocht":


Related Definitions for "tocht":

  1. brede sloot1
    • deze tocht komt uit in het meer1
  2. koude luchtstroom als twee ramen of deuren openstaan1
    • doe deur dicht, ik zit op de tocht1
  3. wandeling of rit1
    • we maakten een tocht door de bossen1

tocht form of tochten:

tochten verb (tocht, tochtt, tochtte, tochtten, getocht)

  1. tochten
    tochten
    • tochten verb (tocht, tochtt, tochtte, tochtten, getocht)

Conjugations for tochten:

o.t.t.
  1. tocht
  2. tochtt
  3. tochtt
  4. tochten
  5. tochten
  6. tochten
o.v.t.
  1. tochtte
  2. tochtte
  3. tochtte
  4. tochtten
  5. tochtten
  6. tochtten
v.t.t.
  1. heb getocht
  2. hebt getocht
  3. heeft getocht
  4. hebben getocht
  5. hebben getocht
  6. hebben getocht
v.v.t.
  1. had getocht
  2. had getocht
  3. had getocht
  4. hadden getocht
  5. hadden getocht
  6. hadden getocht
o.t.t.t.
  1. zal tochten
  2. zult tochten
  3. zal tochten
  4. zullen tochten
  5. zullen tochten
  6. zullen tochten
o.v.t.t.
  1. zou tochten
  2. zou tochten
  3. zou tochten
  4. zouden tochten
  5. zouden tochten
  6. zouden tochten
en verder
  1. ben getocht
  2. bent getocht
  3. is getocht
  4. zijn getocht
  5. zijn getocht
  6. zijn getocht
diversen
  1. tocht!
  2. tochtt!
  3. getocht
  4. tochtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Words for "tochten":