Summary


Dutch

Detailed Translations for komen na from Dutch to Swedish

komen na:

komen na verb (kom na, komt na, kwam na, kwamen na, gekomen na)

  1. komen na (navolgen)
    följa på; komma efter
    • följa på verb (följer på, följde på, följt på)
    • komma efter verb (kommer efter, komm efter, kommit efter)

Conjugations for komen na:

o.t.t.
  1. kom na
  2. komt na
  3. komt na
  4. komen na
  5. komen na
  6. komen na
o.v.t.
  1. kwam na
  2. kwam na
  3. kwam na
  4. kwamen na
  5. kwamen na
  6. kwamen na
v.t.t.
  1. ben gekomen na
  2. bent gekomen na
  3. is gekomen na
  4. zijn gekomen na
  5. zijn gekomen na
  6. zijn gekomen na
v.v.t.
  1. was gekomen na
  2. was gekomen na
  3. was gekomen na
  4. waren gekomen na
  5. waren gekomen na
  6. waren gekomen na
o.t.t.t.
  1. zal komen na
  2. zult komen na
  3. zal komen na
  4. zullen komen na
  5. zullen komen na
  6. zullen komen na
o.v.t.t.
  1. zou komen na
  2. zou komen na
  3. zou komen na
  4. zouden komen na
  5. zouden komen na
  6. zouden komen na
diversen
  1. kom na!
  2. komt na!
  3. gekomen na
  4. komend na
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for komen na:

VerbRelated TranslationsOther Translations
följa på komen na; navolgen
komma efter komen na; navolgen

komen na form of nakomen:

nakomen verb (kom na, komt na, kwam na, kwamen na, nagekomen)

  1. nakomen
    följa; följa efter
    • följa verb (följer, följde, följt)
    • följa efter verb (följer efter, följde efter, följt efter)

Conjugations for nakomen:

o.t.t.
  1. kom na
  2. komt na
  3. komt na
  4. komen na
  5. komen na
  6. komen na
o.v.t.
  1. kwam na
  2. kwam na
  3. kwam na
  4. kwamen na
  5. kwamen na
  6. kwamen na
v.t.t.
  1. ben nagekomen
  2. bent nagekomen
  3. is nagekomen
  4. zijn nagekomen
  5. zijn nagekomen
  6. zijn nagekomen
v.v.t.
  1. was nagekomen
  2. was nagekomen
  3. was nagekomen
  4. waren nagekomen
  5. waren nagekomen
  6. waren nagekomen
o.t.t.t.
  1. zal nakomen
  2. zult nakomen
  3. zal nakomen
  4. zullen nakomen
  5. zullen nakomen
  6. zullen nakomen
o.v.t.t.
  1. zou nakomen
  2. zou nakomen
  3. zou nakomen
  4. zouden nakomen
  5. zouden nakomen
  6. zouden nakomen
diversen
  1. kom na!
  2. komt na!
  3. nagekomen
  4. nakomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for nakomen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
följa nakomen begeleiden; bijhouden; chaperonneren; escorteren; geleiden; jachten; meegaan; meelopen; naleven; navolgen; opdrijven; ophitsen; opjagen; opvolgen; vergezellen; volgen; voortjagen
följa efter nakomen later komen; met pen overtekenen; overtrekken; schaduwen

Wiktionary Translations for nakomen:


Cross Translation:
FromToVia
nakomen fullända; fullborda; fullgöra; hålla accomplirachever entièrement.
nakomen beskydda; freda; skydda; värja; värna; lova; garantera; betrygga; försäkra assurerrendre stable.
nakomen realisera réaliser — construire

External Machine Translations:

Related Translations for komen na