Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. demonstreren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for demonstreren from Dutch to Swedish

demonstreren:

demonstreren verb (demonstreer, demonstreert, demonstreerde, demonstreerden, gedemonstreerd)

  1. demonstreren (betogen)
    demonstera; visa; förklara
    • demonstera verb (demonsterar, demonsterade, demonsterat)
    • visa verb (visar, visade, visat)
    • förklara verb (förklarar, förklarade, förklarat)
  2. demonstreren (aanschouwelijk maken; veraanschouwelijken)
    visa vad du menar; demonstrera
    • visa vad du menar verb (visar vad du menar, visade vad du menar, visat vad du menar)
    • demonstrera verb (demonstrerar, demonstrerade, demonstrerat)

Conjugations for demonstreren:

o.t.t.
  1. demonstreer
  2. demonstreert
  3. demonstreert
  4. demonstreren
  5. demonstreren
  6. demonstreren
o.v.t.
  1. demonstreerde
  2. demonstreerde
  3. demonstreerde
  4. demonstreerden
  5. demonstreerden
  6. demonstreerden
v.t.t.
  1. heb gedemonstreerd
  2. hebt gedemonstreerd
  3. heeft gedemonstreerd
  4. hebben gedemonstreerd
  5. hebben gedemonstreerd
  6. hebben gedemonstreerd
v.v.t.
  1. had gedemonstreerd
  2. had gedemonstreerd
  3. had gedemonstreerd
  4. hadden gedemonstreerd
  5. hadden gedemonstreerd
  6. hadden gedemonstreerd
o.t.t.t.
  1. zal demonstreren
  2. zult demonstreren
  3. zal demonstreren
  4. zullen demonstreren
  5. zullen demonstreren
  6. zullen demonstreren
o.v.t.t.
  1. zou demonstreren
  2. zou demonstreren
  3. zou demonstreren
  4. zouden demonstreren
  5. zouden demonstreren
  6. zouden demonstreren
en verder
  1. is gedemonstreerd
  2. zijn gedemonstreerd
diversen
  1. demonstreer!
  2. demonstreert!
  3. gedemonstreerd
  4. demonstrerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for demonstreren:

NounRelated TranslationsOther Translations
visa demonstratie; laten zien; melodie; wijs
VerbRelated TranslationsOther Translations
demonstera betogen; demonstreren
demonstrera aanschouwelijk maken; demonstreren; veraanschouwelijken aantonen; bewijzen; staven; tentoonstellen
förklara betogen; demonstreren beschrijven; betonen; betuigen; duiden; mededelen; mening kenbaar maken; nader verklaren; ontvouwen; opklaren; parafraseren; preciseren; toelichten; uiteenzetten; uitleggen; uitwerken; verduidelijken; verhalen; verkondigen; vertellen; wolken verdwijnen; zeggen
visa betogen; demonstreren aanbieden; etaleren; exposeren; laten zien; offreren; presenteren; te voorschijn halen; tentoonstellen; tevoorschijn brengen; tevoorschijn halen; tevoorschijnhalen; tevoorschijntoveren; tonen; uitbreiden; uitstallen; vertonen; voor de dag halen; voordedaghalen; voorleggen; weergeven; wijzen naar
visa vad du menar aanschouwelijk maken; demonstreren; veraanschouwelijken

Wiktionary Translations for demonstreren:


Cross Translation:
FromToVia
demonstreren demonstrera demonstrate — to display the method of using an object
demonstreren visa; demonstrera show — indicate (a fact) to be true