Dutch

Detailed Translations for dempen from Dutch to Swedish

dempen:

dempen verb (demp, dempt, dempte, dempten, gedempt)

  1. dempen (zich matigen; temperen; matigen)
    begränsa; inskränka
    • begränsa verb (begränsar, begränsade, begränsat)
    • inskränka verb (inskränker, inskränkte, inskränkt)
  2. dempen

Conjugations for dempen:

o.t.t.
  1. demp
  2. dempt
  3. dempt
  4. dempen
  5. dempen
  6. dempen
o.v.t.
  1. dempte
  2. dempte
  3. dempte
  4. dempten
  5. dempten
  6. dempten
v.t.t.
  1. heb gedempt
  2. hebt gedempt
  3. heeft gedempt
  4. hebben gedempt
  5. hebben gedempt
  6. hebben gedempt
v.v.t.
  1. had gedempt
  2. had gedempt
  3. had gedempt
  4. hadden gedempt
  5. hadden gedempt
  6. hadden gedempt
o.t.t.t.
  1. zal dempen
  2. zult dempen
  3. zal dempen
  4. zullen dempen
  5. zullen dempen
  6. zullen dempen
o.v.t.t.
  1. zou dempen
  2. zou dempen
  3. zou dempen
  4. zouden dempen
  5. zouden dempen
  6. zouden dempen
en verder
  1. is gedempt
  2. zijn gedempt
diversen
  1. demp!
  2. dempt!
  3. gedempt
  4. dempend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for dempen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
begränsa dempen; matigen; temperen; zich matigen afbakenen; afgrenzen; afpalen; afzetten; begrenzen; beknotten; beperken; indammen; inkapselen; inperken; limiteren; omlijnen; van grenzen voorzien
inskränka dempen; matigen; temperen; zich matigen beknotten; beperken; indammen; inkapselen; inperken; limiteren
stänga av ljud dempen
stänga av mikrofonen dempen

Wiktionary Translations for dempen:


Cross Translation:
FromToVia
dempen förfullständiga; fullständiga; utfylla; komplettera compléterrendre complet.
dempen kallna; svalna refroidirrendre froid.