Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. denigreren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for denigreren from Dutch to Swedish

denigreren:

denigreren verb (denigreer, denigreert, denigreerde, denigreerden, gedenigreerd)

  1. denigreren (kleineren)
    minska; förringa; nedsätta
    • minska verb (minskar, minskade, minskat)
    • förringa verb (förringar, förringade, förringat)
    • nedsätta verb (nedsätter, nedsatte, nedsatt)

Conjugations for denigreren:

o.t.t.
  1. denigreer
  2. denigreert
  3. denigreert
  4. denigreren
  5. denigreren
  6. denigreren
o.v.t.
  1. denigreerde
  2. denigreerde
  3. denigreerde
  4. denigreerden
  5. denigreerden
  6. denigreerden
v.t.t.
  1. heb gedenigreerd
  2. hebt gedenigreerd
  3. heeft gedenigreerd
  4. hebben gedenigreerd
  5. hebben gedenigreerd
  6. hebben gedenigreerd
v.v.t.
  1. had gedenigreerd
  2. had gedenigreerd
  3. had gedenigreerd
  4. hadden gedenigreerd
  5. hadden gedenigreerd
  6. hadden gedenigreerd
o.t.t.t.
  1. zal denigreren
  2. zult denigreren
  3. zal denigreren
  4. zullen denigreren
  5. zullen denigreren
  6. zullen denigreren
o.v.t.t.
  1. zou denigreren
  2. zou denigreren
  3. zou denigreren
  4. zouden denigreren
  5. zouden denigreren
  6. zouden denigreren
diversen
  1. denigreer!
  2. denigreert!
  3. gedenigreerd
  4. denigrerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for denigreren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
förringa denigreren; kleineren
minska denigreren; kleineren achteruitgaan; afkorten; afnemen; afnemend; dalen; declineren; inkrimpen; kleiner maken; krimpen; lager maken; lenigen; minder worden; minderen; minimaliseren; slinken; slinkend; tanen; tanend; terugdraaien; teruggaan; terugschroeven; verkleinen; verlagen; verlichten; verminderen; vervallen; verzachten
nedsätta denigreren; kleineren
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
minska afname voorraad; vermindering

Wiktionary Translations for denigreren:


Cross Translation:
FromToVia
denigreren svärta ner denigrate — to criticise so as to besmirch