Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. gezaghebben:


Dutch

Detailed Translations for gezaghebben from Dutch to Swedish

gezaghebben:

gezaghebben verb

  1. gezaghebben (overheersen; regeren; heersen; macht uitoefenen)
    ge uppdrag; kommandera
    • ge uppdrag verb (ger uppdrag, gav uppdrag, givit uppdrag)
    • kommandera verb (kommanderar, kommanderade, kommanderat)

Translation Matrix for gezaghebben:

VerbRelated TranslationsOther Translations
ge uppdrag gezaghebben; heersen; macht uitoefenen; overheersen; regeren
kommandera gezaghebben; heersen; macht uitoefenen; overheersen; regeren aanvoeren; bevel voeren over; commanderen; leiden; leidinggeven