Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. inboeken:


Dutch

Detailed Translations for inboeken from Dutch to Swedish

inboeken:

inboeken verb (boek in, boekt in, boekte in, boekten in, ingeboekt)

  1. inboeken
    registrera sig; inträda; skriva in sig
    • registrera sig verb (registrerar sig, registrerade sig, registrerat sig)
    • inträda verb (inträr, inträdde, inträtt)
    • skriva in sig verb (skriver in sig, skrev in sig, skrivit in sig)

Conjugations for inboeken:

o.t.t.
  1. boek in
  2. boekt in
  3. boekt in
  4. boeken in
  5. boeken in
  6. boeken in
o.v.t.
  1. boekte in
  2. boekte in
  3. boekte in
  4. boekten in
  5. boekten in
  6. boekten in
v.t.t.
  1. heb ingeboekt
  2. hebt ingeboekt
  3. heeft ingeboekt
  4. hebben ingeboekt
  5. hebben ingeboekt
  6. hebben ingeboekt
v.v.t.
  1. had ingeboekt
  2. had ingeboekt
  3. had ingeboekt
  4. hadden ingeboekt
  5. hadden ingeboekt
  6. hadden ingeboekt
o.t.t.t.
  1. zal inboeken
  2. zult inboeken
  3. zal inboeken
  4. zullen inboeken
  5. zullen inboeken
  6. zullen inboeken
o.v.t.t.
  1. zou inboeken
  2. zou inboeken
  3. zou inboeken
  4. zouden inboeken
  5. zouden inboeken
  6. zouden inboeken
en verder
  1. is ingeboekt
diversen
  1. boek in!
  2. boekt in!
  3. ingeboekt
  4. inboekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for inboeken:

NounRelated TranslationsOther Translations
skriva in sig aanmonstering
VerbRelated TranslationsOther Translations
inträda inboeken binnenmarcheren; binnentrekken
registrera sig inboeken aanmelden; inschrijven; intekenen; opgeven; registreren; subscriberen
skriva in sig inboeken zich aanmelden; zich melden; zich opgeven