Dutch

Detailed Translations for triviaal from Dutch to Swedish

triviaal:


Translation Matrix for triviaal:

NounRelated TranslationsOther Translations
obetydlig achterlijke; dommerik; dwaas; idioot; onbenul; onnozelaar; onnozele kerel; simpele ziel
ModifierRelated TranslationsOther Translations
banalt banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig
betydelslöst futiel; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; triviaal; weinigzeggend
grov banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig globaal; in grote lijnen; niet glad; ongelikt; ruw
grovt banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig globaal; grof; hard; hardhandig; in grote lijnen; laag-bij-de-grond; lomp; niet glad; ongelikt; onzacht; plat; platvloers; ruige; ruw; schofterig; schunnig; vunzig
meningslöst futiel; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; triviaal; weinigzeggend hol; ijdel; inhoudsloos; leeg; nietszeggend; nutteloos; onbeduidend; onzinnig; vruchteloos; zinledig; zinloos; zonder nut
obetydlig futiel; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; triviaal; weinigzeggend bescheiden; beuzelachtig; gering; luttel; marginaal; miniem; minimaal; minste; nietig; onaanzienlijk; onbetekenend; weinig
obetydligt futiel; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; triviaal; weinigzeggend bescheiden; beuzelachtig; gering; klein; luttel; marginaal; miniem; minimaal; minste; nietig; onaanzienlijk; onbetekenend; ondermaats; van geringe afmeting; weinig
obscent banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos
oviktig futiel; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; triviaal; weinigzeggend
oviktigt futiel; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; triviaal; weinigzeggend
snuskig banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig
snuskigt banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig bedoezeld; groezelig; morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; smoezelig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; zwijnachtig
trivial futiel; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; triviaal; weinigzeggend alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair
trivialt futiel; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; triviaal; weinigzeggend alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair
under bältet banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig

Related Words for "triviaal":

  • triviale