Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. vermolmen:


Dutch

Detailed Translations for vermolmen from Dutch to Swedish

vermolmen:

vermolmen verb (vermolm, vermolmt, vermolmde, vermolmden, vermolmd)

  1. vermolmen
    förfalla; förmultna; vittra sönder
    • förfalla verb (förfaller, förföll, förfallit)
    • förmultna verb (förmultnar, förmultnade, förmultnat)
    • vittra sönder verb (vittrar sönder, vittrade sönder, vittrat sönder)

Conjugations for vermolmen:

o.t.t.
  1. vermolm
  2. vermolmt
  3. vermolmt
  4. vermolmen
  5. vermolmen
  6. vermolmen
o.v.t.
  1. vermolmde
  2. vermolmde
  3. vermolmde
  4. vermolmden
  5. vermolmden
  6. vermolmden
v.t.t.
  1. heb vermolmd
  2. hebt vermolmd
  3. heeft vermolmd
  4. hebben vermolmd
  5. hebben vermolmd
  6. hebben vermolmd
v.v.t.
  1. had vermolmd
  2. had vermolmd
  3. had vermolmd
  4. hadden vermolmd
  5. hadden vermolmd
  6. hadden vermolmd
o.t.t.t.
  1. zal vermolmen
  2. zult vermolmen
  3. zal vermolmen
  4. zullen vermolmen
  5. zullen vermolmen
  6. zullen vermolmen
o.v.t.t.
  1. zou vermolmen
  2. zou vermolmen
  3. zou vermolmen
  4. zouden vermolmen
  5. zouden vermolmen
  6. zouden vermolmen
diversen
  1. vermolm!
  2. vermolmt!
  3. vermolmd
  4. vermolmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vermolmen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
förfalla vermolmen afnemen; afrotten; bederven; bouwvallig worden; brokkelen; dalen; declineren; kruimelen; minder worden; minderen; ongeldig worden; rotten; tanen; teruggaan; vergaan; verkommeren; verminderen; verrotten; vervallen; wegrotten
förmultna vermolmen
vittra sönder vermolmen