Dutch

Detailed Translations for opgekropt from Dutch to Spanish

opgekropt:


Translation Matrix for opgekropt:

NounRelated TranslationsOther Translations
ahogado drenkeling; verdronkene
contenido grootte in de ruimte; inhoud; volume
fuerte citadel; deurslot; kasteel; ridderkasteel; ridderslot; slot; sterke kant; sterke zijde
obstinado stijfhoofd; stijfkop
salvaje robbedoes; wilde; wildebras
ModifierRelated TranslationsOther Translations
agresivo onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt aanvallend; agressief; bits; bitter teleurgesteld; fel; felle; gebeten; gewelddadig; hanig; kattig; meedogenloos; offensief; pinnig; scherp; snibbig; spinnig; verbitterd; vinnig; vlijmend; wreed
ahogado onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt verdronken; verstikt; verzonken; verzopen
amargado onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bitter; bitter teleurgesteld; bitterachtig; felle; gebeten; giftig; kwaad; nijdig; verbitterd; woedend; zeer boos
apasionado onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bezetene; bitter teleurgesteld; fanatieke; fel; felle; fervent; gepassioneerd; grimmig; hartstochtelijk; heetbloedig; heetgebakerd; heftig; hevig; met hevige passie; naarstig; onbeheerst; onstuimig; stormachtig; temperamentvol; verbeten; verbitterd; verwoed; vurig; warmbloedig
brusco onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt abrupt; agressief; bits; bitter teleurgesteld; bot; bruusk; eensklaps; fel; felle; gewelddadig; hanig; hard; hardhandig; ineens; kattig; kortaf; korzelig; meedogenloos; nors; ongedacht; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvriendelijk; onzacht; opeens; pinnig; plots; plotseling; plotsklaps; ruw; scherp; schielijk; snauwend; snauwerig; snibbig; spinnig; verbitterd; vinnig; vlijmend; wreed; wrevelig; zonder omhaal
contenido onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt
cortante onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt behendig; bekwaam; bijtende; bitter teleurgesteld; clever; felle; gevat; handig; kien; kundig; pienter; scherp; scherpgerand; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen; vaardig; verbitterd; vlijmend; vlijmscherp
cáustico onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bijtend; bijtende; bits; bitter teleurgesteld; doordringend; fel; felle; gemeen; gierig; inbijtend; inhalig; invretend; inwerkend; kattig; krenterig; met sarcasme; pinnig; sarcastisch; scherp; schraperig; spinnig; verbitterd; vlijmend; vlijmscherp; vrekkig
empedernido onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bitter teleurgesteld; felle; grimmig; onverbeterlijk; verbeten; verbitterd
encarnizado onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bitter teleurgesteld; doordringend; felle; grimmig; heftig; indringend; onbeheerst; onstuimig; schel klinkend; scherp; verbeten; verbitterd; vlijmend; vlijmscherp
enconado onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bitter teleurgesteld; felle; grimmig; haatdragend; naarstig; onverzoenlijk; rancuneus; verbeten; verbitterd; verwoed; wraakzuchtig
estridente onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bitter teleurgesteld; doordringend; felle; grimmig; heftig; indringend; krijserig; onbeheerst; onstuimig; opzichtig; protserig; schel klinkend; scherp; scherpklinkend; schreeuwerig; verbeten; verbitterd
feroz onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt barbaars; beestachtig; bitter teleurgesteld; boos; bruut; felle; furieus; gebeten; grimmig; inhumaan; kwaad; monsterlijk; moorddadig; moordzuchtig; nijdig; onberaden; onbesuisd; ondoordacht; onmenselijk; onnadenkend; razend; spinnijdig; toornig; verbeten; verbitterd; vertoornd; woest; wreed; ziedend
fuerte onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bitter teleurgesteld; blijvend; breed; dapper; degelijke; doordringend; duurzaam; duurzame; felle; ferm; fiks; flink; fors; fysiek sterk; grimmig; hard; hardop; heldhaftig; heroïsch; hoog; indringend; intens; intensief; keihard; kloek; krachtig; luid; massief; met een krachtige uitwerking; met hoge snelheid; moedig; moreel sterk; onverschrokken; pittig; potig; robuust; schel; schel klinkend; scherp; schril; snerpend; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd; stout; stoutmoedig; straf; struis; uit de kluiten gewassen; verbeten; verbitterd; zwaar; zwaargebouwd
intenso onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt beslist; besluitvaardig; bezet; bitter teleurgesteld; diep; diepgevoeld; doordringend; druk; drukbezet; felle; gedecideerd; grimmig; heftig; hevig; indringend; innig; intens; intensief; kordaat; nijpend; onbeheerst; onstuimig; resoluut; schel klinkend; scherp; smartelijk; vastberaden; verbeten; verbitterd
mordaz onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bijtend; bijtende; bitter teleurgesteld; doordringend; fel; felle; gemeen; grimmig; hanig; met sarcasme; pinnig; sarcastisch; scherp; snibbig; verbeten; verbitterd; vinnig; vlijmend; vlijmscherp
mordido onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt afgebeten; bitter teleurgesteld; felle; gebeten; verbitterd
obstinado onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt eigengereid; eigenwijs; eigenzinnig; halsstarrig; hardhoofdig; koppig; obstinaat; onbestuurbaar; onbuigzaam; onverbiddelijk; onvermurwbaar; onverzettelijk; onwillig; onwrikbaar; opstandig; rebellerend; recalcitrant; stijfhoofdig; stijfkoppig; stug; taai; tegendraads; weerbarstig; weerspannig
oprimido onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt beklemd; beklemmend; benauwend; geklemd
rabioso onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bitter teleurgesteld; boos; driftig; felle; fervent; furieus; gebeten; kwaad; nijdig; ontstoken; ontvlamd; razend; spinnijdig; toornig; verbitterd; vertoornd; vurig; woest; ziedend
rencoroso onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt haatdragend; onverzoenlijk; rancuneus; wraakzuchtig; wrevelig
reprimido onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt geremd; ingehouden
resentido onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bitter teleurgesteld; felle; gebelgd; gebeten; haatdragend; misnoegd; ontevreden; onverzoenlijk; rancuneus; verbitterd; wraakzuchtig; wrevelig
rudo onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bitter teleurgesteld; boos; chagrijnig; felle; furieus; grof; guur; kil; knorrig; korzelig; kwaad; laag-bij-de-grond; lomp; nijdig; nors; nurks; ongetemd; plat; platvloers; razend; ruig; ruw; schofterig; schunnig; spinnijdig; toornig; verbitterd; vertoornd; vunzig; wild; woest; ziedend
salvaje onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt barbaars; beestachtig; bitter teleurgesteld; bruut; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; verbitterd; wreed
sañudo onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bitter teleurgesteld; felle; grimmig; verbeten; verbitterd
subido onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bitter teleurgesteld; verbitterd
tajante onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bitter teleurgesteld; felle; scherp; verbitterd; vlijmend; vlijmscherp
torvo onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt akelig; bitter teleurgesteld; eng; felle; griezelig; grimmig; sinister; verbeten; verbitterd
vehemente onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bitter teleurgesteld; fel; felle; heftig; hevig; onbeheerst; onstuimig; scherp; verbitterd; verwoed; vlijmend; vlijmscherp
yermo onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bitter teleurgesteld; felle; verbitterd
árido onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bitter teleurgesteld; dor; droog; felle; schraal; schriel; verbitterd; verdord

opkroppen:

opkroppen verb (krop op, kropt op, kropte op, kropten op, opgekropt)

  1. opkroppen (opstapelen; ophopen)

Conjugations for opkroppen:

o.t.t.
  1. krop op
  2. kropt op
  3. kropt op
  4. kroppen op
  5. kroppen op
  6. kroppen op
o.v.t.
  1. kropte op
  2. kropte op
  3. kropte op
  4. kropten op
  5. kropten op
  6. kropten op
v.t.t.
  1. heb opgekropt
  2. hebt opgekropt
  3. heeft opgekropt
  4. hebben opgekropt
  5. hebben opgekropt
  6. hebben opgekropt
v.v.t.
  1. had opgekropt
  2. had opgekropt
  3. had opgekropt
  4. hadden opgekropt
  5. hadden opgekropt
  6. hadden opgekropt
o.t.t.t.
  1. zal opkroppen
  2. zult opkroppen
  3. zal opkroppen
  4. zullen opkroppen
  5. zullen opkroppen
  6. zullen opkroppen
o.v.t.t.
  1. zou opkroppen
  2. zou opkroppen
  3. zou opkroppen
  4. zouden opkroppen
  5. zouden opkroppen
  6. zouden opkroppen
en verder
  1. is opgekropt
diversen
  1. krop op!
  2. kropt op!
  3. opgekropt
  4. opkroppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opkroppen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
acumularse ophopen; opkroppen; opstapelen aangroeien; accumuleren; cumuleren; hopen; op elkaar stapelen; op elkaar zetten; opeenhopen; opstapelen; stapelen; vermenigvuldigen; voortplanten; zich ophopen; zich opstapelen; zich vermeerderen