Dutch

Detailed Translations for geil from Dutch to French

geil:


Translation Matrix for geil:

NounRelated TranslationsOther Translations
excitant doping; pep; pepmiddel
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
brûlant heet
OtherRelated TranslationsOther Translations
chaud warm
ModifierRelated TranslationsOther Translations
ardent geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden brandend; fel; fervent; fonkelend; gepassioneerd; gloeiend; hartstochtelijk; heetbloedig; hevig; stormachtig; temperamentvol; verhit; vlammend; vurig; warm; warmbloedig
brûlant geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden adembenemend; benauwd; bloedheet; boeiend; brandend; branderig; broeierig; fel; fonkelend; gepassioneerd; gloeiend; hartstochtelijk; heetbloedig; hevig; meeslepend; opwindend; pakkend; sensationeel; smoorheet; spannend; stormachtig; temperamentvol; vlammend; vurig; warm; warmbloedig; zinderend; zwoel
chaleureuse geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden hartelijk; minnelijk; vriendelijk
chaleureusement geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden hartelijk; minnelijk; vriendelijk
chaleureux geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden hartelijk; minnelijk; vriendelijk
chaud geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden benauwd; broeierig; heet; pikant; pittig; smaak prikkelend; zwoel
chaudement geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden
excitant geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden droge; ophitsend; opstokend; opwindend; pikant; sexy; zinnenprikkelend
excité geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden geagiteerd; gepassioneerd; hartstochtelijk; heftig; levendig; met hevige passie; opgefokt; opgehitst; verhit; vurig
lascif geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden ontuchtig
lascive geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden
lascivement geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden
lubrique geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden ontuchtig; opwindend; pikant; sexy; soppig
passionnant geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden aangrijpend; boeiend; emotioneel; hartroerend; hartveroverend; ontroerend; opwindend; pakkend; pikant; roerend; sexy
passionné geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden bevlogen; bezetene; bezield; brandend; enthousiast; fanatieke; fel; fervent; fonkelend; geboeid; geestdriftig; gefascineerd; gepassioneerd; geïntrigeerd; gloedvol; gloeiend; hanig; hartstochtelijk; heetbloedig; heftig; hevig; met hevige passie; onbeheerst; onstuimig; pinnig; scherp; snibbig; stormachtig; temperamentvol; verhit; vinnig; vlijmend; vurig; warm; warmbloedig
sensuel geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden pikant; sensueel; wellustig; wulps; zinlijk; zinnelijk; zinnenprikkelend

Related Words for "geil":

  • geilheid, geiler, geilere, geilst, geilste, geile

Wiktionary Translations for geil:

geil
adjective
  1. Qui marquer, qui manifester de la lubricité.

Cross Translation:
FromToVia
geil excité; excitée horny — sexually aroused
geil bandant; excitante; excitant horny — sexually arousing
geil bonne; sexy hot — slang: physically very attractive
geil lascif; gaillard geilerregt, sexuell fordernd, jemanden sexuell attraktiv findend

geilen:

geilen verb (geil, geilt, geilde, geilden, gegeild)

  1. geilen
    bander
    • bander verb (bande, bandes, bandons, bandez, )

Conjugations for geilen:

o.t.t.
  1. geil
  2. geilt
  3. geilt
  4. geilen
  5. geilen
  6. geilen
o.v.t.
  1. geilde
  2. geilde
  3. geilde
  4. geilden
  5. geilden
  6. geilden
v.t.t.
  1. heb gegeild
  2. hebt gegeild
  3. heeft gegeild
  4. hebben gegeild
  5. hebben gegeild
  6. hebben gegeild
v.v.t.
  1. had gegeild
  2. had gegeild
  3. had gegeild
  4. hadden gegeild
  5. hadden gegeild
  6. hadden gegeild
o.t.t.t.
  1. zal geilen
  2. zult geilen
  3. zal geilen
  4. zullen geilen
  5. zullen geilen
  6. zullen geilen
o.v.t.t.
  1. zou geilen
  2. zou geilen
  3. zou geilen
  4. zouden geilen
  5. zouden geilen
  6. zouden geilen
diversen
  1. geil!
  2. geilt!
  3. gegeild
  4. geilend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for geilen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bander geilen