Summary
Dutch to French: more detail...
- ontleden:
-
Wiktionary:
- ontleden → disséquer, analyser, décomposer, dissocier, résoudre
- ontleden → disséquer, analyser, décomposer
Dutch
Detailed Translations for ontledend from Dutch to French
ontleden:
-
ontleden (analyse; analyseren)
-
ontleden (anatomiseren; uit elkaar nemen)
Conjugations for ontleden:
o.t.t.
- ontleed
- ontleedt
- ontleedt
- ontleden
- ontleden
- ontleden
o.v.t.
- ontleedde
- ontleedde
- ontleedde
- ontleedden
- ontleedden
- ontleedden
v.t.t.
- heb ontleden
- hebt ontleden
- heeft ontleden
- hebben ontleden
- hebben ontleden
- hebben ontleden
v.v.t.
- had ontleden
- had ontleden
- had ontleden
- hadden ontleden
- hadden ontleden
- hadden ontleden
o.t.t.t.
- zal ontleden
- zult ontleden
- zal ontleden
- zullen ontleden
- zullen ontleden
- zullen ontleden
o.v.t.t.
- zou ontleden
- zou ontleden
- zou ontleden
- zouden ontleden
- zouden ontleden
- zouden ontleden
en verder
- ben ontleden
- bent ontleden
- is ontleden
- zijn ontleden
- zijn ontleden
- zijn ontleden
diversen
- ontleed!
- ontleedt!
- ontleden
- ontledend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for ontleden:
Noun | Related Translations | Other Translations |
analyse | analyse; analyseren; ontleden | analyse; eigenschap; karakteristiek; karakteromschrijving; karaktertrek; kenmerk; scan; stigma; update |
dissection | analyse; analyseren; ontleden | autopsie; lijkschouwing; sectie |
Verb | Related Translations | Other Translations |
analyser | analyseren; anatomiseren; ontleden; uit elkaar nemen | crawlen; parseren |
disséquer | analyseren; anatomiseren; ontleden; uit elkaar nemen |
Wiktionary Translations for ontleden:
ontleden
Cross Translation:
verb
ontleden
-
anatomiseren, analyseren
- ontleden → disséquer; analyser; décomposer
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ontleden | → disséquer | ↔ dissect — to study a dead animal's anatomy by cutting it apart |
• ontleden | → analyser; décomposer | ↔ parse — resolve into its elements (grammar) |