Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Translate Tischtücher

Translate Tischtücher from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

Tischtücher:
- tafelkleden; tafellakens; tafelkleedje; laken; tafelkleed; tafellaken

German

Detailed Translations for Tischtücher from German to Dutch

Tischtücher:

Tischtücher [die ~] noun

die Tischtücher (Tischtuch)
de tafelkleden
- tafelkleden [de ~] noun, plural
die Tischtücher (Tischdecken)
de tafelkleden; de tafellakens
- tafelkleden [de ~] noun, plural
- tafellakens [de ~] noun, plural
die Tischtücher (Tischdecke; Tischtuch)
het tafelkleedje; het laken; het tafelkleed; het tafellaken
- tafelkleedje [het ~] noun
- laken [het ~] noun
- tafelkleed [het ~] noun
- tafellaken [het ~] noun

Translation Matrix for Tischtücher:

Noun	Related Translations	Other Translations
laken	Tischdecke; Tischtuch; Tischtücher	Bettlaken; Bettlinnen; Bettwäsche; Leinen; Leinentücher; Leinenwäsche; Linnen; Tuch; Weißwäsche; aus Wolle bestehndes Gewebe
tafelkleden	Tischdecken; Tischtuch; Tischtücher
tafelkleed	Tischdecke; Tischtuch; Tischtücher
tafelkleedje	Tischdecke; Tischtuch; Tischtücher
tafellaken	Tischdecke; Tischtuch; Tischtücher
tafellakens	Tischdecken; Tischtücher
Verb	Related Translations	Other Translations
laken		bestrafen; blamieren; entgegenhalten; entnehmen; ermahnen; fortführen; fortschaffen; hinhalten; hinterhertragen; jemandem etwas nachtragen; nachtragen; nachtragend sein; rügen; schelten; schätzen; tadeln; verketzern; verleumden; verteufeln; verweisen; vorhalten; vorrücken; vorwerfen; wegschaffen; zurechtweisen