Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Translate angrenzend

Translate angrenzend from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

angrenzend:
- aangrenzend; aanpalend; belendend; aanliggend; omliggend; naburig
Wiktionary:
- angrenzend → aangrenzend
- angrenzend → aangrenzend

German

Detailed Translations for angrenzend from German to Dutch

angrenzend:

angrenzend adj

angrenzend (anliegend; benachbart)
aangrenzend; aanpalend; belendend
- aangrenzend adj
- aanpalend adj
- belendend adj
angrenzend (anliegend; benachbart)
aanliggend
- aanliggend adj
angrenzend (umliegend; anliegend)
omliggend; naburig; belendend
- omliggend adj
- naburig adj
- belendend adj

Translation Matrix for angrenzend:

Adjective	Related Translations	Other Translations
aangrenzend	angrenzend; anliegend; benachbart
aanliggend	angrenzend; anliegend; benachbart
aanpalend	angrenzend; anliegend; benachbart
belendend	angrenzend; anliegend; benachbart; umliegend
naburig	angrenzend; anliegend; umliegend
omliggend	angrenzend; anliegend; umliegend
-	zusammenhängend

Synonyms for "angrenzend":

anliegend; bei; benachbart; daneben; nahe; neben
affin; anziehend; verwandt; ähnlich

Wiktionary Translations for angrenzend:

angrenzend

adjective

rechtstreeks grenzend aan iets anders
- aangrenzend → angrenzend

Cross Translation:

From	To	Via
• angrenzend	→ aangrenzend	↔ contiguous — adjacent, neighboring