Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. einen Antrag machen:


German

Detailed Translations for einen Antrag machen from German to Dutch

einen Antrag machen:

einen Antrag machen verb

  1. einen Antrag machen (ersuchen; beantragen; ansuchen)
    vragen; verzoeken; aanvragen; uitnodigen; aanzoeken
    • vragen verb (vraag, vraagt, vroeg, vroegen, gevraagd)
    • verzoeken verb (verzoek, verzoekt, verzocht, verzochten, verzocht)
    • aanvragen verb (vraag aan, vraagt aan, vroeg aan, vroegen aan, aangevraagd)
    • uitnodigen verb (nodig uit, nodigt uit, nodigde uit, nodigden uit, uitgenodigd)
    • aanzoeken verb (zoek aan, zoekt aan, zocht aan, zochten aan, aangezocht)

Translation Matrix for einen Antrag machen:

NounRelated TranslationsOther Translations
aanvragen Anfragen; Anmelden; Anzeigen
verzoeken Fragen; Versuchen
vragen Fragen; Versuchen
VerbRelated TranslationsOther Translations
aanvragen ansuchen; beantragen; einen Antrag machen; ersuchen anfordern; anfragen; ansuchen; beantragen; bitten; einfordern; ersuchen; fordern; fragen
aanzoeken ansuchen; beantragen; einen Antrag machen; ersuchen
uitnodigen ansuchen; beantragen; einen Antrag machen; ersuchen einladen; engagieren
verzoeken ansuchen; beantragen; einen Antrag machen; ersuchen anfordern; anfragen; ansuchen; beantragen; beten; betteln; bitten; einfordern; ersuchen; flehen; fordern; fragen
vragen ansuchen; beantragen; einen Antrag machen; ersuchen anfordern; anfragen; ansuchen; beantragen; beten; betteln; bitten; eine Frage stellen; einfordern; ersuchen; flehen; fordern; fragen

Related Translations for einen Antrag machen