Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. hinauflaufen:


German

Detailed Translations for hinauflaufen from German to Dutch

hinauflaufen:

hinauflaufen verb

  1. hinauflaufen (hinaufgehen)
    naar boven gaan; omhooggaan
    • naar boven gaan verb (ga naar boven, gaat naar boven, ging naar boven, gingen naar boven, naar boven gegaan)
    • omhooggaan verb (ga omhoog, gaat omhoog, ging omhoog, gingen omhoog, omhooggegaan)

Translation Matrix for hinauflaufen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
naar boven gaan hinaufgehen; hinauflaufen
omhooggaan hinaufgehen; hinauflaufen anschwellen; ansteigen; aufstocken; ausbreiten; ausdehnen; ausweiten; steigern; vergrößern; vermehren; zunehmen