German

Detailed Translations for tasten from German to Dutch

tasten:

tasten verb (taste, tastest, tastet, tastete, tastetet, getastet)

  1. tasten (fühlen; befühlen; abtasten)
    voelen; iets voelen
  2. tasten (betasten; fühlen; anfassen; abtasten; befühlen)
    betasten; voelen; bevoelen
    • betasten verb (betast, betastte, betastten, betast)
    • voelen verb (voel, voelt, voelde, voelden, gevoeld)
    • bevoelen verb (bevoel, bevoelt, bevoelde, bevoelden, bevoeld)
  3. tasten (befühlen; abtasten; fühlen)
    vingeren
    • vingeren verb (vinger, vingert, vingerde, vingerden, gevingerd)
  4. tasten (tappen)
  5. tasten (vorfühlen; fühlen; spüren; )
    aanvoelen; voorvoelen
    • aanvoelen verb (voel aan, voelt aan, voelde aan, voelden aan, aangevoeld)
    • voorvoelen verb (voorvoel, voorvoelt, voorvoelde, voorvoelden, voorvoeld)

Conjugations for tasten:

Präsens
  1. taste
  2. tastest
  3. tastet
  4. tasten
  5. tastet
  6. tasten
Imperfekt
  1. tastete
  2. tastetest
  3. tastete
  4. tasteten
  5. tastetet
  6. tasteten
Perfekt
  1. habe getastet
  2. hast getastet
  3. hat getastet
  4. haben getastet
  5. habt getastet
  6. haben getastet
1. Konjunktiv [1]
  1. taste
  2. tastest
  3. taste
  4. tasten
  5. tastet
  6. tasten
2. Konjunktiv
  1. tastete
  2. tastetest
  3. tastete
  4. tasteten
  5. tastetet
  6. tasteten
Futur 1
  1. werde tasten
  2. wirst tasten
  3. wird tasten
  4. werden tasten
  5. werdet tasten
  6. werden tasten
1. Konjunktiv [2]
  1. würde tasten
  2. würdest tasten
  3. würde tasten
  4. würden tasten
  5. würdet tasten
  6. würden tasten
Diverses
  1. tast!
  2. tastet!
  3. tasten Sie!
  4. getastet
  5. tastend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for tasten:

NounRelated TranslationsOther Translations
aanvoelen Eindruck; Eindrücke; Emotion; Empfindung; Feeling; Gefühlsleben; Gemüt; Gemütsbewegung; Gemütsempfindung; Gemütserregung; Stimmung; Verständnis
voelen Abtasten; Anfühlen; Fühlen; Tasten
VerbRelated TranslationsOther Translations
aanvoelen erfahren; fühlen; merken; spüren; tasten; vernehmen; vorfühlen; wahrnehmen
betasten abtasten; anfassen; befühlen; betasten; fühlen; tasten
bevoelen abtasten; anfassen; befühlen; betasten; fühlen; tasten abtasten
iets voelen abtasten; befühlen; fühlen; tasten
op de tast lopen tappen; tasten
vingeren abtasten; befühlen; fühlen; tasten
voelen abtasten; anfassen; befühlen; betasten; fühlen; tasten anrühren; bemerken; beobachten; berühren; durchmachen; einfühlen; einleben; entdecken; erfahren; erkennen; erleben; feststellen; fühlen; merken; mitleben; sehen; spüren; wahrnehmen
voorvoelen erfahren; fühlen; merken; spüren; tasten; vernehmen; vorfühlen; wahrnehmen

Wiktionary Translations for tasten:

tasten
Cross Translation:
FromToVia
tasten tasten grope — obsolete: to feel with or use the hands
tasten betasten grope — to touch closely and sexually
tasten tasten; betasten; voelen; bevoelen palper — Traductions à trier suivant le sens
tasten voelen; gewaarworden; aanvoelen; gevoelen; tasten; betasten; bevoelen; geuren; rieken; ruiken sentir — Traductions à trier suivant le sens
tasten tasten; betasten; voelen; bevoelen; peuteren; pulken; vingeren tâtertoucher, manier doucement une chose, pour savoir si elle est dure ou molle, sec ou humide, froide ou chaude, etc.

Related Translations for tasten