Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. wegtreiben:


German

Detailed Translations for wegtreiben from German to Dutch

wegtreiben:

wegtreiben verb

  1. wegtreiben (antreiben; auftreiben)
    wegjagen; voortdrijven; voortjagen; aanzwiepen; opdrijven
    • wegjagen verb (jaag weg, jaagt weg, joeg weg, joegen weg, weggejaagd)
    • voortdrijven verb (drijf voort, drijft voort, dreef voort, dreven voort, voortgedreven)
    • voortjagen verb (jaag voort, jaagt voort, joeg voort, joegen voort, voortgejaagd)
    • aanzwiepen verb
    • opdrijven verb (drijf op, drijft op, dreef op, dreven op, opgedreven)

Translation Matrix for wegtreiben:

NounRelated TranslationsOther Translations
wegjagen Abschrecken; Verjagen; Wegjagen
VerbRelated TranslationsOther Translations
aanzwiepen antreiben; auftreiben; wegtreiben
opdrijven antreiben; auftreiben; wegtreiben anspornen; antreiben; aufhetzen; aufjagen; aufscheuchen; aufstacheln; auftreiben; aufwirbeln; erhöhen; hetzen; hochdrehen; hochtreiben; in die Höhe treiben; jagen
voortdrijven antreiben; auftreiben; wegtreiben
voortjagen antreiben; auftreiben; wegtreiben anspornen; antreiben; aufhetzen; aufjagen; aufscheuchen; aufstacheln; auftreiben; aufwirbeln; hetzen; hochdrehen; hochtreiben; jagen
wegjagen antreiben; auftreiben; wegtreiben abtreiben; ausstossen; fortjagen; forttreiben; verbannen; verjagen; vertreiben; wegjagen