Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. aantippen:


Dutch

Detailed Translations for aantippen from Dutch to German

aantippen:

aantippen verb

  1. aantippen (aanstippen; tippen)
    tupfen; antupfen; berühren; leicht berühren
    • tupfen verb (tupfe, tupfst, tupft, tupfte, tupftet, getupft)
    • antupfen verb (tupfe an, tupfst an, tupft an, tupfte an, tupftet an, angetupft)
    • berühren verb (berühre, berührst, berührt, berührte, berührtet, berührt)
    • leicht berühren verb (berühre leicht, berührst leicht, berührt leicht, berührte leicht, berührtet leicht, leicht berührt)

Translation Matrix for aantippen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
antupfen aanstippen; aantippen; tippen aanroeren; aanstippen; even aanraken
berühren aanstippen; aantippen; tippen aangaan; aankloppen; aanraken; aanroeren; aanstippen; aantikken; beroeren; betreffen; even aanraken; kloppen; ontroeren; raken; tikken; treffen; voelen
leicht berühren aanstippen; aantippen; tippen aanroeren; aanstippen; even aanraken
tupfen aanstippen; aantippen; tippen aanroeren; aanstippen; afbetten; betten; bevochtigen; deppen; even aanraken