Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. bijeenhouden:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bijeenhouden from Dutch to German

bijeenhouden:

bijeenhouden verb (houd bijeen, houdt bijeen, hield bijeen, hielden bijeen, bijeengehouden)

  1. bijeenhouden (bij elkaar houden)
    zusammenhalten
    • zusammenhalten verb (halte zusammen, hälst zusammen, hält zusammen, hielt zusammen, hieltet zusammen, zusammengehalten)

Conjugations for bijeenhouden:

o.t.t.
  1. houd bijeen
  2. houdt bijeen
  3. houdt bijeen
  4. houden bijeen
  5. houden bijeen
  6. houden bijeen
o.v.t.
  1. hield bijeen
  2. hield bijeen
  3. hield bijeen
  4. hielden bijeen
  5. hielden bijeen
  6. hielden bijeen
v.t.t.
  1. heb bijeengehouden
  2. hebt bijeengehouden
  3. heeft bijeengehouden
  4. hebben bijeengehouden
  5. hebben bijeengehouden
  6. hebben bijeengehouden
v.v.t.
  1. had bijeengehouden
  2. had bijeengehouden
  3. had bijeengehouden
  4. hadden bijeengehouden
  5. hadden bijeengehouden
  6. hadden bijeengehouden
o.t.t.t.
  1. zal bijeenhouden
  2. zult bijeenhouden
  3. zal bijeenhouden
  4. zullen bijeenhouden
  5. zullen bijeenhouden
  6. zullen bijeenhouden
o.v.t.t.
  1. zou bijeenhouden
  2. zou bijeenhouden
  3. zou bijeenhouden
  4. zouden bijeenhouden
  5. zouden bijeenhouden
  6. zouden bijeenhouden
diversen
  1. houd bijeen!
  2. houdt bijeen!
  3. bijeengehouden
  4. bijeenhoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bijeenhouden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
zusammenhalten bij elkaar houden; bijeenhouden bij elkaar houden; compareren; elkaar trouw blijven; tegenover elkaar stellen; vergelijken

Wiktionary Translations for bijeenhouden:

bijeenhouden
verb
  1. zorgen dat een groep mensen of dingen bij elkaar blijft