Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. omlaaghelpen:


Dutch

Detailed Translations for omlaaghelpen from Dutch to German

omlaaghelpen:

omlaaghelpen verb (help omlaag, helpt omlaag, hielp omlaag, hielpen omlaag, omlaaggeholpen)

  1. omlaaghelpen
    herunterhelfen; hinunterhelfen
    • herunterhelfen verb (helfe herunter, hilfst herunter, hilft herunter, half herunter, halft herunter, heruntergeholfen)

Conjugations for omlaaghelpen:

o.t.t.
  1. help omlaag
  2. helpt omlaag
  3. helpt omlaag
  4. helpen omlaag
  5. helpen omlaag
  6. helpen omlaag
o.v.t.
  1. hielp omlaag
  2. hielp omlaag
  3. hielp omlaag
  4. hielpen omlaag
  5. hielpen omlaag
  6. hielpen omlaag
v.t.t.
  1. ben omlaaggeholpen
  2. bent omlaaggeholpen
  3. is omlaaggeholpen
  4. zijn omlaaggeholpen
  5. zijn omlaaggeholpen
  6. zijn omlaaggeholpen
v.v.t.
  1. was omlaaggeholpen
  2. was omlaaggeholpen
  3. was omlaaggeholpen
  4. waren omlaaggeholpen
  5. waren omlaaggeholpen
  6. waren omlaaggeholpen
o.t.t.t.
  1. zal omlaaghelpen
  2. zult omlaaghelpen
  3. zal omlaaghelpen
  4. zullen omlaaghelpen
  5. zullen omlaaghelpen
  6. zullen omlaaghelpen
o.v.t.t.
  1. zou omlaaghelpen
  2. zou omlaaghelpen
  3. zou omlaaghelpen
  4. zouden omlaaghelpen
  5. zouden omlaaghelpen
  6. zouden omlaaghelpen
en verder
  1. heb omlaaggeholpen
  2. hebt omlaaggeholpen
  3. heeft omlaaggeholpen
  4. hebben omlaaggeholpen
  5. hebben omlaaggeholpen
  6. hebben omlaaggeholpen
diversen
  1. help omlaag!
  2. helpt omlaag!
  3. omlaaggeholpen
  4. omlaaghelpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for omlaaghelpen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
herunterhelfen omlaaghelpen eraf helpen; helpen afstappen; naar beneden helpen; omlaag helpen
hinunterhelfen omlaaghelpen eraf helpen; helpen afstappen; naar beneden helpen; omlaag helpen