Summary


Dutch

Detailed Translations for verbeten from Dutch to German

verbeten:


Translation Matrix for verbeten:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
feindselig haatdragend; verbeten hatelijk; stekelig; vijandelijk; vijandig
grimmig grimmig; verbeten bitter teleurgesteld; boos; brommerig; felle; furieus; gebelgd; gebeten; giftig; heftig; kwaad; misnoegd; mopperig; naargeestig; nijdig; onbeheerst; ondragelijk; onstuimig; ontevreden; onverdraagbaar; razend; somber; spinnijdig; toornig; triest; troosteloos; verbitterd; verbolgen; vertoornd; woest; ziedend; zwaarmoedig
haßerfüllt haatdragend; onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt afgunstig; gebelgd; gekwetst; jaloers; misnoegd; nijdig; verontwaardigd; verstoord
verbissen haatdragend; verbeten boos; furieus; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; verbolgen; vertoornd; woest; ziedend
verbittert onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bitter teleurgesteld; verbitterd
verhalten haatdragend; verbeten
verkniffen verbeten

Related Words for "verbeten":


Wiktionary Translations for verbeten:


Cross Translation:
FromToVia
verbeten eigensinnig; halsstarrig; hartnäckig; starrköpfig; trotzig obstiné — Qui s’obstiner ; qui entêter ou acharner.

verbeten form of verbijten:

verbijten verb (verbijt, verbeet, verbeten, verbeten)

  1. verbijten (verkroppen)
    verbeißen; verschlucken; verwinden
    • verbeißen verb (verbeiße, verbeißest, verbeißt, verbiß, verbißt, verbissen)
    • verschlucken verb (verschlucke, verschluckst, verschluckt, verschluckte, verschlucktet, verschluckt)
    • verwinden verb (verwinde, verwindest, verwindet, verwindete, verwindetet, verwindet)

Conjugations for verbijten:

o.t.t.
  1. verbijt
  2. verbijt
  3. verbijt
  4. verbijten
  5. verbijten
  6. verbijten
o.v.t.
  1. verbeet
  2. verbeet
  3. verbeet
  4. verbeten
  5. verbeten
  6. verbeten
v.t.t.
  1. heb verbeten
  2. hebt verbeten
  3. heeft verbeten
  4. hebben verbeten
  5. hebben verbeten
  6. hebben verbeten
v.v.t.
  1. had verbeten
  2. had verbeten
  3. had verbeten
  4. hadden verbeten
  5. hadden verbeten
  6. hadden verbeten
o.t.t.t.
  1. zal verbijten
  2. zult verbijten
  3. zal verbijten
  4. zullen verbijten
  5. zullen verbijten
  6. zullen verbijten
o.v.t.t.
  1. zou verbijten
  2. zou verbijten
  3. zou verbijten
  4. zouden verbijten
  5. zouden verbijten
  6. zouden verbijten
diversen
  1. verbijt!
  2. verbijt!
  3. verbeten
  4. verbijtende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verbijten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
verbeißen verbijten; verkroppen ophopen; opkroppen; opstapelen
verschlucken verbijten; verkroppen binnenkrijgen; opslokken; zwelgen
verwinden verbijten; verkroppen

Wiktionary Translations for verbijten:

verbijten
verb
  1. zijn gevoelens van ergernis of pijn onder controle houden