Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. warm zijn:


Dutch

Detailed Translations for warm zijn from Dutch to German

warm zijn:

warm zijn verb

  1. warm zijn (broeien)
    brühen; gären; brüten; schwelen; warm sein
    • brühen verb (brühe, brühst, brüht, brühte, brühtet, gebrüht)
    • gären verb (gäre, gärst, gärt, gör, gört, gegoren)
    • brüten verb (brüte, brütest, brütet, brütete, brütetet, gebrütet)
    • schwelen verb (schwele, schwelst, schwelt, schwelte, schweltet, geschwelt)
    • warm sein verb

Translation Matrix for warm zijn:

VerbRelated TranslationsOther Translations
brühen broeien; warm zijn neerleggen; onderuit halen
brüten broeien; warm zijn bedenken; beschouwen; bespiegelen; broeden; mijmeren; nadenken; overdenken; overpeinzen; peinzen; plussen; puzzelen; puzzels oplossen; tobben; uitbroeden; warmhouden
gären broeien; warm zijn gisten
schwelen broeien; warm zijn
warm sein broeien; warm zijn

Related Translations for warm zijn