Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. wegtreten:


German

Detailed Translations for wegtreten from German to Dutch

wegtreten:

wegtreten verb

  1. wegtreten (von sich treten)
    aftrappen
    • aftrappen verb (trap af, trapt af, trapte af, trapten af, afgetrapt)
  2. wegtreten (wegstoßen)
    wegtrappen; wegstoten
    • wegtrappen verb (trap weg, trapt weg, trapte weg, trapten weg, weggetrapt)
    • wegstoten verb (stoot weg, stootte weg, stootten weg, weggestoten)

Translation Matrix for wegtreten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
aftrappen von sich treten; wegtreten anstoßen
wegstoten wegstoßen; wegtreten
wegtrappen wegstoßen; wegtreten