Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. gestructureerd:
  2. structureren:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gestructureerd from Dutch to German

gestructureerd:

gestructureerd adj

  1. gestructureerd

Translation Matrix for gestructureerd:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
aufgebaut gestructureerd opgebouwd

Related Words for "gestructureerd":

  • gestructureerdheid

gestructureerd form of structureren:

structureren verb (structureer, structureert, structureerde, structureerden, gestructureerd)

  1. structureren (struktureren; structuur aanbrengen)
    strukturieren; ordnen
    • strukturieren verb (strukturiere, strukturierst, strukturiert, strukturierte, strukturiertet, strukturiert)
    • ordnen verb (ordne, ordnest, ordnet, ordnete, ordnetet, geordnet)

Conjugations for structureren:

o.t.t.
  1. structureer
  2. structureert
  3. structureert
  4. structureren
  5. structureren
  6. structureren
o.v.t.
  1. structureerde
  2. structureerde
  3. structureerde
  4. structureerden
  5. structureerden
  6. structureerden
v.t.t.
  1. heb gestructureerd
  2. hebt gestructureerd
  3. heeft gestructureerd
  4. hebben gestructureerd
  5. hebben gestructureerd
  6. hebben gestructureerd
v.v.t.
  1. had gestructureerd
  2. had gestructureerd
  3. had gestructureerd
  4. hadden gestructureerd
  5. hadden gestructureerd
  6. hadden gestructureerd
o.t.t.t.
  1. zal structureren
  2. zult structureren
  3. zal structureren
  4. zullen structureren
  5. zullen structureren
  6. zullen structureren
o.v.t.t.
  1. zou structureren
  2. zou structureren
  3. zou structureren
  4. zouden structureren
  5. zouden structureren
  6. zouden structureren
en verder
  1. ben gestructureerd
  2. bent gestructureerd
  3. is gestructureerd
  4. zijn gestructureerd
  5. zijn gestructureerd
  6. zijn gestructureerd
diversen
  1. structureer!
  2. structureert!
  3. gestructureerd
  4. structurerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for structureren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
ordnen structureren; structuur aanbrengen; struktureren afspreken; arrangeren; bedisselen; groeperen; indelen; ordenen; rangeren; rangordenen; rangschikken; regelen; schiften; sorteren; systematiseren; uitzoeken; vlijen
strukturieren structureren; structuur aanbrengen; struktureren

Wiktionary Translations for structureren:


Cross Translation:
FromToVia
structureren strukturieren structure(transitive) to give structure to; to arrange